Het licht van een vuurtoren moet van ver te zien zijn. Het licht komt van een elektrische lamp, die alle kanten op schijnt.
Om licht tot een krachtige straal te bundelen, heb je een bolle lens nodig. Op vuurtorenformaat is zo’n lens nogal zwaar. Daarom zijn vuurtorens uitgerust met een zogeheten Fresnel-lens, uitgevonden door Augustin-Jean Fresnel (1788-1827). Deze dunnere getrapte lens bundelt licht op dezelfde manier als een bolle lens. Boven en onder de Fresnel-lens buigen prisma’s het licht in de goede richting.
Rond een lamp kunnen meerdere lenzen zitten die elk voor een lichtbundel zorgen. Dit ronddraaiende lenzenstelsel veroorzaakt de kenmerkende rondzwaaiende lichtbundel die met tussenposen ‘opflitst’.
Van welke afstand een schip het licht van een vuurtoren kan zien, hangt af van de hoogte van de toren en de sterkte en kleur van de lamp